5 do's en don'ts voor de aanleg van vloerverwarming

7
min read time
2018-06-18 14:20:00


Het aanleggen moet in één keer goed, anders wordt het wel een heel duur geintje. Precies, we hebben het over vloerverwarming en -koeling. Met onze 5 do’s en don'ts weet je zeker dat ontwerp en installatie succesvol verlopen. Gelukkig is het inregelen daarna een fluitje van een cent met Wavin Sentio!

DO’S

1. Bepaal vooraf of een pomp nodig is

Neem je een verdeler met of zonder pomp? Dit hangt af van de vloeroppervlakte. Bij relatief kleine systemen heeft de cv-ketel vaak voldoende capaciteit om het water rond te pompen. Het kantelpunt ligt bij een vloerverwarmingssysteem met 6 à 7 groepen. Bij meer groepen is een verdeler met pomp nodig.

2. Kies voor zoneregeling

Veel mensen kiezen bij vloerverwarming voor zoneregeling, zodat ze per ruimte de temperatur kunnen bepalen. Dit verhoogt niet alleen het comfort, het gaat ook energieverspilling tegen. Huishoudens kunnen hiermee tot wel 21 procent besparen op energieverbruik. Met de Wavin Sentio-app is het eenvoudig om voor elke ruimte een eigen temperatuur in te stellen, zowel tijdens de installatie als daarna voor de bewoners en gebruikers.

3. Denk aan de randzone

In sommige situaties, bijvoorbeeld bij een glazen pui, is het verstandig om een randzone in het vloerverwarmingssysteem te maken. Zo voorkom je kouval en creëren we extra warmte en comfort. Hiervoor leg je de leidingen op 100 mm hart op hart (h.o.h.) in plaats van de gebruikelijke 150 mm.

4. Kies een slimme plaats voor de verdeler

Denk in de ontwerpfase goed na over de plaats van de verdeler. Kies een plek waar je deze makkelijk kunt installeren, netjes kunt wegwerken en waar ook de cv-leidingen makkelijk naartoe geleid kunnen worden. Een geschikte plek voor de verdeler is de ruimte onder de trap, in de berging of in de muur vlak bij de meterkast. Is de hal klein? Dan is het niet handig de verdeler daar te plaatsen. Als alle aanvoer- en retourleidingen door de hal lopen, wordt de temperatuur in de hal zelf slecht regelbaar. Maak in zo'n geval liever een uitsparing in de muur en voer de leidingen direct door de muur naar de vertrekken.

5. Laat een warmteverliesberekening maken

Een warmteverliesberekening laten maken kost geld en wordt daarom vaak overgeslagen. Toch is het beter om het wél te doen. Deze berekening vertelt namelijk precies hoeveel warmte je nodig hebt om de verschillende ruimtes op temperatuur te krijgen. Het komt geregeld voor dat de vloerverwarming h.o.h. 200 mm gelegd kan worden, in plaats van 150 mm. Je hebt dan dus minder leidingen en vermogen nodig, wel zo prettig voor de eindgebruiker en het milieu.

DON'TS

1. Vloerkoeling: aanvoertemperatuur te laag

Hé, de vloer is nat! Een natuurkundig gevolg van een te lage aanvoertemperatuur. Als die onder het dauwpunt ligt, dan gaat de vloer namelijk condenseren. Het Sentio regelsysteem houdt de watertemperatuur, luchtvochtigheid en temperatuur nauwgezet in de gaten zodat je nooit met een natte vloer zit.

2. Boren in de vloer

Het lijkt logisch, toch melden we het voor de zekerheid: voorkom dat je na het aanleggen moet boren in de vloer. Ook met de tekeningen bij de hand kun je een leiding raken. Denk dus in de ontwerpfase na wat er na het aanleggen met de vloer moet gebeuren, zoals plinten en drempels aanbrengen, een vloergootje maken of stellingen bevestigen. Moet je toch boren in de aangelegde vloer, boor dan niet te diep.

3. Vloertemperatuur tot 29 graden

Het lijkt prettig, een lekker warme vloer. Maar schijn bedriegt. Een temperatuur hoger dan 29 graden is niet comfortabel. Met de vooraf ingestelde profielen van Wavin Sentio stel je heel eenvoudig een maximumtemperatuur in. Ook staan de juiste inregelstanden op de verdelers aangegeven.

4. Niet-diffusiedichte leidingen

Kies bij de aanleg van een nieuw vloerverwarmingssysteem altijd voor diffusiedichte leidingen. Zo voorkom je dat leidingen en/of de verdeler gaan roesten en de cv-ketel of warmtepomp versmeerd raakt. Niet bepaald bevorderlijk voor de levensduur van het systeem. Tot zo'n 20 jaar geleden werden vaak niet-diffusiedichte buizen toegepast in vloerverwarmingssystemen. Kom je zo'n systeem tegen? Plaats dan een wisselaar tussen de leidingen en de warmtebron. Zo blijft het eventuele roestwater binnen de leidingen en houd je het cv-gedeelte schoon.

5. Geen dilatatievoegen

Een vloer die warm wordt, zet uit. Daardoor kúnnen lelijke scheuren ontstaan. Dilatatievoegen voorkomen dit. Werk dus bij een vloeroppervlakte van 40 vierkante meter of meer altijd met dilatatievoegen. Bij fabriekshallen wordt dit al veel gedaan, maar ook in grotere, luxe woningen zijn dilatatievoegen geen overbodige luxe. Het wordt om esthetische redenen vaak niet gedaan. Maar een vloer met scheuren is óók niet mooi.