Wavin in gesprek met dr. ir. Frans van de Ven, deskundige stedelijk waterbeheer – DEEL 1

8
min read time
2017-05-26 00:40:00


Klimaatverandering beïnvloedt de neerslagpatronen in Europa en over de hele wereld. Regenbuien en overstromingen worden steeds frequenter en nemen in hevigheid toe. Europeanen zetten zich schrap voor het onvermijdelijke: zware regenval, overstromingen en schade in de steden (afgesloten straten, schade aan voertuigen, stroomuitval en dergelijke). Met andere woorden, het is inmiddels ‘normaal’ geworden. Stedenbouwkundigen vragen zich af hoe wij deze uitdagingen kunnen aangaan en welke rol regenwaterbeheer speelt bij het ontwerpen en bouwen van een klimaatbestendige stad. Wavin stelt deze en andere vragen in een uitgebreid interview met dr. ir. Frans van de Ven, associate professor aan de Universiteit Delft en deskundige op het gebied van stedelijk waterbeheer. Dit is deel 1 van een tweedelige blog over dit zeer actuele interview.

 

WAVIN: U bent associate professor Stedelijk Waterbeheer aan de Faculteit Civiele Techniek en Geowetenschappen van de TU Delft. Kunt u ons wat meer vertellen over uw werk aan de Universiteit?
DR. VAN DE VEN: Mijn taak is in de eerste plaats om onderzoek te doen op het gebied van duurzaam waterbeheer. De nadruk ligt daarbij op SUDS (Duurzame Stedelijke Afvoersystemen) en op wat tegenwoordig wordt aangeduid met de term circulaire economie: gesloten steden. Met andere woorden: hoe je cycli in het stedelijke watersysteem op elkaar kunt laten aansluiten. Ik concentreer me op het stedelijke watersysteem als geheel en niet op het rioleringssysteem in het bijzonder. Ik kijk dus naar stedelijk oppervlaktewater, grondwater, riolering, aanvoer van afvalwater en hoe dit alles naast elkaar bestaat binnen één systeem.

WAVIN: U bent ook senior adviseur Stedelijk Water- en Bodembeheer bij Deltares. We hebben gemerkt dat u betrokken bent geweest bij vele projecten. Omdat wij ons bezighouden met Europa, zijn we vooral geïnteresseerd in de Europese waterbeheerprojecten waar u recent bij betrokken bent geweest. Welke daarvan vond u het meest interessant?
DR. VAN DE VEN: Mijn functie bij Deltares is in de eerste plaats die van Teamleider Stedelijk Water- en Bodembeheer. Dat betekent dat ik een groot deel van het werk binnen het instituut coördineer. Toegepast onderzoek op het gebied van stedelijk waterbeheer, maar ook waterbeheer in relatie tot ruimtelijke ordening en stedelijke ontwikkeling en herontwikkeling.

Stedelijk waterbeheer maakt deel uit van een breder proces

WAVIN: Werkt u ook nauw samen met architecten en met name stedenbouwkundigen?
DR. VAN DE VEN: We werken vooral nauw samen met stedenbouwkundigen en met landschapsarchitecten. We houden ons bezig met het plannen van groene infrastructuur, waar we een gedetailleerd ontwerp voor maken. We bekijken alles uiteraard vanuit het perspectief van het waterbeheer. Terwijl zij tot in detail uitwerken hoe deze voorzieningen eruit zouden kunnen zien, stimuleren wij onder andere het multifunctionele gebruik ervan.

WAVIN: Deze functionele eisen beginnen waarschijnlijk bij het waterbeheer en dan zijn er nog de esthetische eisen, de eisen die door de architecten worden gesteld. Hoe gaan die twee dingen samen?
DR. VAN DE VEN:Het is een kwestie van goede samenwerking om tot een fatsoenlijk ontwerp te komen en ervoor te zorgen dat aan alle hydrologische eisen wordt voldaan: zowel wat de kwantiteit en de kwaliteit van het water betreft als wat het milieu betreft. En tegelijkertijd iets te ontwerpen wat mooi en aantrekkelijk is of wat op een andere manier in de stedelijke omgeving kan worden toegepast. Of het nu gaat om een groen dak of om een drasland of een waterplein of iets dergelijks.

(links) Geertjo van Dijk, European product manager Storm Water Management bij Wavin, interviewt (rechts) dr. ir. Frans van de Ven, associate professor Stedelijk Waterbeheer aan de Faculteit Civiele Techniek en Geowetenschappen (TU Delft)

Validiteit van ontwerpnorm in relatie tot klimaatverandering

WAVIN: Overstromingen van de straten … we zien het elk jaar weer, maar hoe komt het dat dit nog steeds gebeurt?
DR. VAN DE VEN: Onze rioleringssystemen zijn zo ontworpen dat ze ongeveer eens per twee jaar falen, dat hoort bij het ontwerp. Vandaar dat dit soort dingen vaak zullen gebeuren. De vraag is echter of de ontwerpnorm nog wel actueel is. We zullen dit in de toekomst vaker meemaken, gewoonweg omdat het klimaat verandert en we meer en heviger regenval verwachten.

WAVIN: Nemen gemeenten of andere stakeholders het probleem dan niet serieus, zien zij niet in dat er daadwerkelijk ieder jaar sprake kan zijn van zulke zware regenval?
DR. VAN DE VEN: Ik denk dat ze het probleem wel serieus nemen, want dit is iets waar iedereen zich tegenwoordig zorgen om maakt. Het probleem is niet zozeer dat de straten overstromen, maar de schade die daarbij ontstaat. De vraag is dus: hoeveel ga je investeren om het overstromingsprobleem op te lossen? Hoeveel ga je investeren in de veroorzaakte schade? Je kunt ofwel investeren in het vergroten van de afvoer- en opslagcapaciteit, ofwel in het verminderen van de schadegevoeligheid van de stedelijke omgeving. Beide opties kunnen breed worden toegepast. Zijn we in staat om een falend systeem te ontwerpen waarbij de schade zoveel mogelijk beperkt blijft? Dat is een belangrijke uitdaging.

Het belang van wijdverbreide opslag en bescherming van vitale infrastructuur

WAVIN: Kunt u drie dingen noemen die een gemeente direct kan toepassen om het probleem van regenwateroverlast op te lossen?
DR. VAN DE VEN: Ik denk dat een snelle oplossing in de opslagcapaciteit zit en niet in de afvoercapaciteit. Het blijft moeilijk om de afvoercapaciteit te vergroten van vlakke gebieden zoals het onze, hier in Nederland. Het is vrijwel onmogelijk om stroming te creëren waar geen helling bestaat. Een andere quick win zou zijn door simpelweg de schadegevoeligheid onder de loep te nemen en te kijken waar de kwetsbare en vitale objecten zich bevinden – vitale infrastructuur – en die infrastructuur beter te beschermen. Gewoon om te voorkomen dat wezenlijke onderdelen van het stedelijke systeem zullen falen, ook al staat de straat blank.

WAVIN: U gaf net aan dat opslag een eerste quick win is, vooral in een vlak land zoals Nederland. Maar Europese landen waar de niveauverschillen aanzienlijk groter zijn, kunnen hier ook van profiteren.
DR. VAN DE VEN: Je moet niet vergeten dat veel van onze steden zijn gelegen in laagland en in vlakke gebieden. Maar zelfs op hellende terreinen is opslag ontzettend belangrijk. Zodra water zich al dan niet tijdelijk meer heuvelopwaarts kan verzamelen, is het van levensbelang om te voorkomen dat het water naar beneden stroomt. Want dan kan het stroomafwaarts een stortvloed, ook wel flash flood genoemd, veroorzaken.

Oplossingen voor stedelijke opslag zijn uitermate belangrijk en het belang ervan zal in de toekomst zelfs nog toenemen.
Dr. Ir. Frans van de Ven

Kansen die water biedt bij klimaatverandering

DR. VAN DE VEN: Klimaatverandering zorgt voor meer overlast door regenwater, maar ook voor meer droogte en hittestress. Om te beginnen heb je bij droogte water nodig, dus moet je water opslaan zodat je het binnen handbereik hebt als je in perioden van droogte je tuin wilt besproeien. Het is een simpele oplossing. Maar nog belangrijker is het volgens mij dat we hetzelfde water dat in onze retentievoorzieningen, zoals wadi’s, is opgeslagen, kunnen gebruiken om hittestress in steden te verlagen en op energie in de stedelijke omgeving te besparen.

Hittestress nader toegelicht

DR. VAN DE VEN: We moeten ons realiseren dat het stedelijke hitte-eiland grotendeels wordt veroorzaakt door het feit dat stedelijke gebieden niet kunnen ‘zweten’. Doordat ze zo droog zijn en er onvoldoende verdamping plaatsvindt, lopen de temperaturen op. Net als bij de lichaamstemperatuur. Als je niet kunt zweten, dan gaat je lichaamstemperatuur omhoog en hetzelfde geldt voor stedelijke gebieden. Als de temperatuur van de omgevingslucht omlaag gaat, neemt de behoefte aan verkoeling af. Daarmee neemt ook de energie af die nodig is om af te koelen. Dus als we ervoor zorgen dat er meer water beschikbaar is dat tijdens hitteperioden kan verdampen, dan zou de hittestress hierdoor afnemen.

Regenwateropvang in de toekomst

DR. VAN DE VEN: Er is momenteel veel aandacht voor het opvangen van regenwater, een ontwikkeling die volgens mij van groot belang is voor de toekomst van onze stedelijke afvoersystemen.

WAVIN: De keerzijde hiervan is dat we ons vaak afvragen waarom we water zouden opslaan als drinkwater zo goedkoop is. Maar in feite zegt u dat het om veel meer gaat dan enkel een kwestie van waterlevering, dat de invloed van de temperatuur eigenlijk belangrijker is. Door oplossingen voor opslag te realiseren kunnen we voorkomen dat een hitte-eiland ontstaat.

DR. VAN DE VEN: U slaat de spijker op zijn kop. Neem bijvoorbeeld het doorspoelen van het toilet. Je kunt je afvragen waarom we daar niet gewoon drinkwater voor gebruiken, als dat in overvloed aanwezig is. Maar als je in een veranderend klimaat water wilt gebruiken om je tuin te besproeien … daar is ons drinkwatersysteem niet voor gemaakt. Stel: je wilt meer water om te laten verdampen, dus afkoeling door verdamping. Ook daar is het leveringssysteem niet voor ontworpen. De vraag naar water is momenteel aan het veranderen, denk ik. Aan deze nieuwe behoefte kan beter worden voldaan door regenwater op te vangen dan door gebruik te maken van ons openbare waterleidingsysteem.

Lees ook de volgende blog in deze serie van twee interviews: Wavin in gesprek met dr. ir. Frans van de Ven, deskundige op het gebied van stedelijk waterbeheer, over klimaatbestendigheid - DEEL 2.

Bekijk het volledige video-interview hier.